De afgelopen vorstperiode hebben we niet stil gezeten. Het koude, maar prachtige vriezende weer bood de mogelijkheid om werk uit te voeren wat normaal bijna niet mogelijk is. Vooral het natuurland in Loosdrecht en Vreeland is weer opener geworden door het maaien van pitrussen en wegzagen van bomen die spontaan opkomen in de slootkanten.
Pitrus is een biesachtige plant uit de russenfamilie die vooral voorkomt in onbemeste, iets zure, vochtige graslanden. Vooral op plaatsen waar regenwater niet snel wegzakt. Het is bovendien een taaie, stengelige plant met weinig voedingswaarde, waardoor koeien ze niet snel zullen eten. De waarde voor de natuur is beperkt tot het bieden van dekking en overwinterplaats voor kleine fauna als veldmuizen en een enkele ringslang. Daarom moet pitrus niet gaan domineren in het natuurgrasland.
Veel natuurlijke manieren om die dominantie tegen te gaan zijn er niet. Alleen het maaien in het najaar of winter, gevolgd door een vorstperiode kan ervoor zorgen dat het aandeel pitrus in de vegetatie van het grasland afneemt. Daar hebben we de vorstperiodes voor benut. Op sommige plaatsen waar het in de zomer vaak al te nat is om te rijden, was nu dankzij de vorst de bodem ideaal om te maaien.
Naast het maaien van pitrussen hebben we ook riet gemaaid en veel bomen weggehaald op plaatsen aan verlandingsoevers waar je normaal nauwelijks kan lopen.
Nu zorgde het ijs ervoor dat die plaatsen wel bereikbaar waren. Het dikke hout namen we mee en wordt brandhout. De dunne takken, met daarop het riet en maaisel werden achtergelaten in het moerasbos, zodat er broeihopen ontstaan waarin ringslangen komend jaar hun eieren kunnen leggen.
Zo helpen we de natuur een handje en voorkomen we dat het landschap dichtgroeit.